Data Manager M powered by ennexOS

Nee. Wijs de gebruikersnaam en het wachtwoord toe en annuleer vervolgens de installatiewizard. De oorspronkelijke installatiegegevens zijn nog beschikbaar en worden automatisch overgenomen.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Deelinstallaties kunnen met bovengeschikte en ondergeschikte System Managers worden gerealiseerd. Daarbij worden alle Data Managers (boven- en ondergeschikt) in de Sunny Portal powered by ennexOS als één installatie weergegeven. In de Sunny Portal powered by ennexOS kan de installatie worden onderverdeeld in deelinstallaties.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Nee. Om nieuwe toestellen te kunnen registreren, moet u de installatiewizard van de Data Manager starten. In de installatiewizard kunnen ook toestellen met verschillende wachtwoorden worden geregistreerd. Op deze manier krijgt u hetzelfde installatie-(installateurs-)wachtwoord.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Om technische redenen worden alleen eigen certificaten gebruikt. Certificaten die door een intercepting proxy-server zouden kunnen worden vervangen, kunnen niet worden geverifieerd. Om uitzonderingen voor de firewall in te stellen, neemt u contact op met uw netwerkadministrator. Neem daarbij de gegevens over uitgaande poorten in deze FAQ's in acht.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Mogelijkerwijs is door de langere periode zonder spanningsvoorziening de buffercondensator van de realtime-klok van de Data Manager ontladen. Waarborg dat de Data Manager toegang tot een tijdserver op internet of in het lokale netwerk heeft, om de actuele tijd te ontvangen. Het is ook mogelijk om aan de Data Manager de actuele tijd van een aangesloten internetbrowser toe te wijzen (om bijvoorbeeld de inbedrijfstelling niet te onderbreken). Daarbij wordt de tijd niet cyclisch op een tijdserver afgestemd. Daardoor ontstaan na verloop van tijd onnauwkeurigheden (enkele seconden per dag).

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10)]

Voor de Data Manager M en de Data Manager M Lite kunt u de voedingseenheid van de Sunny WebBox, de SMA Cluster Controller, de SMA Com Gateway of de SMA Inverter Manager gebruiken. Algemeen gesproken kunt u voor alle Data Managers alle voedingseenheden gebruiken die overeenkomen met de specificatie in het datablad en de handleiding van de Data Manager.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Nee. De producten zijn niet compatibel met elkaar.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Daarvoor moeten in de installatie meerdere Data Managers M geïnstalleerd zijn. De Data Manager M ondersteunt tot 50 toestellen (EDMM-20) resp. tot 30 toestellen (EDMM-10). Er moet een Data Manager M als bovengeschikte System Manager geconfigureerd zijn. De andere Data Managers M moeten als ondergeschikte System Manager geconfigureerd zijn. In de Sunny Portal powered by ennexOS moet elke Data Manager M in de installatie afzonderlijk worden geregistreerd. Alle Data Managers M worden gezamenlijk in de installatie weergegeven. In het toesteloverzicht kan voor elk toestel worden weergegeven aan welke van de Data Managers M het is toegewezen.

NB:

• De energiemeter op het netaansluitpunt moet aan de bovengeschikte Data Manager M worden toegewezen.

• Alleen de Data Manager M als bovengeschikte System Manager kan regelen. De Data Managers M als ondergeschikte System Managers worden in de besturingsmodus gebruikt.

• I/O-systemen waarmee de regelingsinstellingen worden uitgevoerd, moeten op de bovengeschikte Data Manager M zijn aangemeld.

• Op de bovengeschikte Data Manager M moet de Modbus-interface worden geactiveerd.

• Op de bovengeschikte Data Manager M moeten de ondergeschikte Data Managers M als Modbus-toestellen worden geïntegreerd.

• De toestelindeling moet eenduidig zijn, aangezien anders de balans-, vermogens- en opbrengstwaarden niet correct worden weergegeven.

• Het totale vermogen van de installatie mag niet meer dan 7,5 MVA bedragen. Bij grotere installaties moet een Data Manager L als bovengeschikte System Manager worden gebruikt.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10)]

Omwille van interne configuratieprocessen duurt bij de eerste inbedrijfstelling de start van de gebruikersinterface eenmalig een beetje langer.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10)]

De volgende toestellen worden ondersteund en zijn als toestel gedefinieerd:

• Zonnestroomomvormers

• Batterij-omvormer

• Energiemeter / netanalysator

• Extern I/O-systeem

• Externe, rechtstreeks communicerende sensor

• Weerstation

• Laadpunten (1 SMA EV Charger Business geldt als 2 laadpunten)

• Ondergeschikte Data Managers

• SMA Hybrid Controller (alleen Data Manager L)

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Controleer in de instellingen van de router of DHCP is geactiveerd. Als geen DHCP kan worden geactiveerd, moet voor de Data Manager een statisch IP-adres worden toegewezen. Breng daarvoor een directe verbinding via WLAN met de Data Manager tot stand en voer de inbedrijfstelling uit (zie handleiding van het product). Wijs daarbij voor de Data Manager een correct statisch IP-adres toe (raadpleeg uw netwerkadministrator).

of

Sluit de Data Manager aan op een DHCP-compatibele router buiten de installatie aan en voer de inbedrijfstelling uit. Wijs daarbij voor de Data Manager een correct statisch IP-adres toe (raadpleeg uw netwerkadministrator). Verbind vervolgens de Data Manager met de router in de installatie. De Data Manager is nu via het statische IP-adres bereikbaar. De stappen van de installatiewizard volgen en de instellingen passend voor uw installatie overnemen.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Als de DHCP-geldigheidsduur is afgelopen, wordt een nieuwe DHCP-aanvraag uitgevoerd. Daarbij is het mogelijk dat aan de Data Manager en aangesloten toestellen een nieuw IP-adres wordt toegewezen. Het gebruik van statisch DHCP wordt aanbevolen. Daardoor wordt aan toestellen met bekend MAC-adres steeds hetzelfde IP-adres toegewezen.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Producten van SMA maken gebruik van het netwerkbereik 192.168.12.xxx. Als dit netwerkbereik in het lokale netwerk eveneens wordt gebruikt, kunnen conflicten in het netwerk ontstaan. Vermijd dit netwerkbereik voor het lokale netwerk. Meer informatie hierover vindt u in de handleidingen van de SMA-producten.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Afhankelijk van de internetbrowser is het mogelijk dat de invoer als zoekinvoer wordt geïnterpreteerd. Voer in de adresbalk van de internetbrowser het toegangsadres van de Data Manager "https://" in.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Om het zelf ondertekende certificaat van de Data Manager in de internetbrowser op te slaan, moet het eerst in de internetbrowser als betrouwbaar worden geaccepteerd. Nadat de Data Manager naar de fabrieksinstelling is gereset, wordt dit certificaat door de internetbrowser als verouderd of ongeldig herkend. Wis het oude certificaat in de veiligheidsinstellingen van uw internetbrowser. Verbind u opnieuw met de Data Manager en accepteer het nieuw aangeboden certificaat.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Alle op een SMA Com Gateway aangesloten en compatibele RS485-toestellen kunnen met de Data Manager worden gebruikt. Bij de EDMM-20 kunt u op de 2 RS485-ingangen RS485-toestellen voor de communicatie via Modbus RTU of het Data1-protocol aansluiten. Zodra één van de ingangen met een dataprotocol is bezet, is alleen nog het andere protocol op de tweede ingang mogelijk.

Neem bovendien de beperkingen in acht die in het FAQ-gedeelte "Netbeheer" vermeld staan.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10)]

In de Sunny Portal powered by ennexOS kan onder Configuratie > Installatie-eigenschappen > Externe toegang > Datacommunicatie de frequentie en de hoeveelheid van de over te dragen gegevens in 3 niveaus worden ingesteld (de standaard instelling is "hoog").

De volgende tabel bevat het vereiste gegevensvolume van twee installaties als voorbeeld (behalve bij updates, Webconnect, FTP-Push, SMA SPOT):

Installatie

Profiel

Firmwareversie < 1.10.06.R

10 x Sunny Tripower CORE1

1 x SMA Energy Meter (@ 200 ms)

High

400 MB/maand

Medium

140 MB/maand

Low

10 MB/maand

49 x Sunny Tripower CORE1

1 x SMA Energy Meter (@ 200 ms)

High

410 MB/maand

Medium

150 MB/maand

Low

10 MB/maand

Als de datatransmissiesnelheid lager is dan die van een klassieke LTE-verbinding (bijv. vanwege opgebruikt gegevensvolume), kunnen niet meer alle diensten van de Data Manager worden gewaarborgd.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10)]

De Data Manager L / SMA Power Plant Manager stuurt om de 5 minuten de gegevens van de installatie naar de Sunny Portal powered by ennexOS. Het verwachte gegevensvolume bedraagt bij 60 omvormers tot ca. 500 MB/maand. Bij 9 omvormers bedraagt het geschatte gegevensvolume tot ca. 200 MB/maand. Als de datatransmissiesnelheid lager is dan die van een klassieke LTE-verbinding (bijv. vanwege opgebruikt gegevensvolume), kunnen niet meer alle diensten van de Data Manager worden gewaarborgd.

[SMA Data Manager L (EDML-10)]

Als Field Data Management is geactiveerd, moet een groter gegevensvolume van ca. 200-600 MB/dag worden verondersteld. Er wordt zeer gedetailleerde informatie met een hoge tijdsresolutie doorgestuurd. Een internet-flatrate met een uploadsnelheid van minstens 1 Mbit/s wordt aanbevolen. Als via de remote service een firmware-update wordt gedownload, is dat ca. 150 MB per update-bestand.

[SMA Data Manager L (EDML-10)]

In complexere systemen kan de vrijschakeling van uitgaande poorten vereist zijn en moet deze door de netwerkadministrator worden uitgevoerd. Inkomende poorten hoeven niet te worden vrijgeschakeld.

• FTP-Push: poort 21 (FTP)

• Updates: poort 80 en 443 (http/https) / update.sunnyportal.de

• Tijdsynchronisatie met de Sunny Portal (indien niet door internet-router beschikbaar gesteld): poort 123 (NTP) / ntp.sunny-portal.com

• Datatransmissie: poort 443 (https/TLS) / ldm-devapi.sunnyportal.com

• Gebruikersinterface: poort 443 (https/TLS) / ennexos.sunnyportal.com

• SMA Webconnect 1.5, SMA SPOT en SMA Live-View: poort 9524 (TCP) / wco.sunnyportal.com

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Aangezien er bij VPN-verbindingen vaak weergavefouten en functiebeperkingen voorkomen, neemt u in geval van problemen contact op met uw netwerkadministrator.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Voor Modbus-toestellen wordt statisch DHCP of statische IP-adressen aanbevolen, opdat de IP-adressen tijdens het lopende bedrijf niet veranderen. Statisch DHCP kan in de router worden ingesteld (het MAC-adres krijgt steeds hetzelfde DHCP-adres). Een statisch IP-adres kan in het desbetreffende toestel worden ingesteld (mag niet in het DHCP-adresbereik van de router liggen).

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Voor het uitlezen van toestellen die op een Data Manager M zijn aangesloten, gelden de volgende afvraagsnelheden:

Apparaten

Afvraagsnelheden

Speedwire-toestellen

1 seconde voor werkelijk en blindvermogen

5 seconden voor andere meetwaarden

30 seconden voor parameters

100 milliseconden voor richtwaarden

Modbus/TCP-omvormers

1 seconde voor werkelijk en blindvermogen

5 seconden voor andere meetwaarden

30 seconden voor parameters

100 milliseconden voor richtwaarden

SMA Data1-omvormers (RS485)

10 seconden tot enkele minuten voor meetwaarden (afhankelijk van de grootte van de installatie)

30 minuten voor parameters

10 seconden tot 30 seconden voor richtwaarden (afhankelijk van de grootte van de installatie)

Modbus TCP-energiemeters/-netanalysatoren

200 milliseconden resp. 1000 milliseconden voor P/Q-meetwaarden (afhankelijk van het toesteltype)

5 seconden voor andere meetwaarden

Interne digitale ingangen (Data Manager)

100 milliseconden

Externe I/O-systemen

1 seconde voor meetwaarden

100 milliseconden voor uitgavewaarden (Wago, Moxa per Modbus TCP)

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10)]

De datatransmissiesnelheid wordt door de Data Manager automatisch op 200 ms ingesteld, wanneer de gebruikte energiemeter als energiemeter op het netaansluitpunt wordt gebruikt.

Om de datatransmissiesnelheid van de SMA Energy Meters toch aan te passen, moet u zich met de gebruikersgroep Installateur op de gebruikersinterface van de SMA Energy Meter aanmelden (zie handleiding van de SMA Energy Meter). De configuratie op afstand van de SMA Energy Meter is om veiligheidsredenen niet mogelijk.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10)]

Dit is mogelijk mits beperkingen (zie technische informatie "SMA Data Manager M / L System Control with two measuring devices" op www.SMA-Solar.com).

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Om nieuwe toestellen aan de Data Manager toe te voegen, moeten de toestellen in bedrijf zijn en zich in het lokale netwerk bevinden. Voer in de gebruikersinterface van de Data Manager de volgende instellingen uit:

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

U kunt geschikte energiemeters / netanalysatoren via het lokale netwerk met de Data Manager verbinden. Bovendien kunnen alle energiemeters / netanalysatoren worden verbonden die over een Modbus TCP-interface beschikken (voor ondersteunde toestellen zie handleiding van de Data Manager en verklaring van de fabrikant op www.SMA-Solar.com). De gemeten gegevens worden in realtime als lijstaanzicht in de Data Manager weergegeven. De gegevens kunnen vertraagd in de vorm van een curve in de Sunny Portal powered by ennexOS worden weergegeven.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Er wordt precies 1 energiemeter op het netaansluitpunt ondersteund. Deze wordt zowel voor monitoring, energiebalans als sturing/regeling op het netaansluitpunt gebruikt.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

De energiemeter / netanalysator wordt aangesloten op het overdrachtpunt naar de netwerkexploitant:

• bij laagspanningsinstallaties (bijv. conform VDE AR-N 4105) am laagspannings-netaansluitpunt

• bij middenspanningsinstallaties (bijv. conform VDE AR-N 4110) aan de middenspanningszijde van de transformator (stroom- en spanningsomvormers moeten aan de middenspanningszijde met hetzelfde schakelschema zijn aangesloten)

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Nee, dat is op dit moment niet mogelijk. Elk gebruikt toestel kan slechts één systeemtoestel voorstellen. Modbus TCP-dataconcentrators die bijv. meerdere energiemeters op verschillende Modbus-registerbereiken of Unit-ID's afbeelden, kunnen slechts voor één enkel systeemtoestel worden gebruikt. Dataconcentrators die via Modbus RTU zijn geïntegreerd en meerdere toestellen via verschillende unit ID's afbeelden, zouden voor deze functie kunnen worden gebruikt. Momenteel zijn geen dataconcentrators bekend die in deze modus werken.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Mogelijk kan het IP-adres van het I/O-systeem niet worden bepaald. Controleer in de instellingen van de router of DHCP is geactiveerd en activeer indien nodig DHCP. Controleer of het I/O-systeem op DHCP is ingesteld. Daarvoor moeten alle DIP-schakelaars aan het I/O-systeem op ON staan (zie handleiding van de fabrikant of handleiding "WAGO-I/O-SYSTEM 750 met SMA DATA MANAGER M" op www.SMA-Solar.com).

Als de DHCP-geldigheidsduur is afgelopen, wordt een nieuwe DHCP-aanvraag uitgevoerd. Daarbij is het mogelijk dat een nieuw IP-adres wordt toegewezen. Voor Modbus-toestellen wordt statisch DHCP of statische IP-adressen aanbevolen, opdat de IP-adressen tijdens het lopende bedrijf niet veranderen.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Om het I/O-systeem met de Data Manager te gebruiken, moet het I/O-systeem met zijn IP-adres in de Data Manager worden bekendgemaakt. Om het IP-adres van het I/O-systeem te bepalen, gaat u als volgt te werk:

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Controleer of het I/O-systeem op DHCP of een geldig IP-adres is ingesteld (zie handleiding van de fabrikant of handleiding "WAGO-I/O-SYSTEM 750 met SMA DATA MANAGER M" op www.SMA-Solar.com).

Het I/O-systeem moet als volgt geconfigureerd zijn (van links naar rechts):

• 750-352: veldbuskoppelaar/-controller

• 750-602: potentiaalteruglevering (24 V)

• 750-1414: 8 digitale ingangen (24 V)

• 750-1515: 8 digitale uitgangen (24 V)

• 750-464: 2/4 weerstandsingangen (2 x Pt100)

• 750-455: 4 Analoge ingangen (4 tot 20 mA)

• 750-559: 4 analoge uitgangen (0 tot 10 V)

• 750-600: eindklem

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Het WAGO-I/O-SYSTEM 750 is geschikt voor de aansluiting van Pt100-temperatuursensoren met 2, 3 of 4 leidingen. SMA ondersteunt echter alleen de aansluiting van Pt100-temperatuursensoren met 2 leidingen, aangezien de overeenkomstige busklem 750-464 op 2-kanaals meettechniek is vooringesteld (zie afb. 1). Niet gebruikte ingangen moeten worden kortgesloten (zie afb. 2).

Voor kortgesloten meetkanalen wordt in de gebruikersinterface van de Data Manager de waarde -200 °C weergegeven. Bij defecte sensoren of een kabelbreuk worden geen waarden weergegeven (zie handleiding van de fabrikant of handleiding "WAGO-I/O-SYSTEM 750 met SMA DATA MANAGER M" op www.SMA-Solar.com).

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Controleer of bij het I/O-systeem DHCP of een geldig IP-adres is ingesteld. Voor Modbus-toestellen wordt statisch DHCP of statische IP-adressen aanbevolen, opdat de IP-adressen tijdens het lopende bedrijf niet veranderen. Controleer of bij het I/O-systeem de modus van de analoge ingangen is aangepast (zie handleiding van de fabrikant).

IP-adres:

De IP-adressen van de I/O-systemen van Moxa kunnen via de gebruikersinterface of via het programma ioSearch van Moxa worden ingesteld.

Om de analoge ingangen van het I/O-systeem met de Data Manager te kunnen gebruiken, moeten de analoge ingangen van het I/O-systeem op 4 mA tot 20 mA ingesteld zijn (zie handleiding van de fabrikant).

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

U kunt temperatuur-, zoninstralings- en windsensoren rechtstreeks op de Data Manager aansluiten. De gemeten gegevens worden in realtime als lijstaanzicht in de Data Manager weergegeven. Bovendien kunnen de gegevens in de vorm van een curve in de Sunny Portal powered by ennexOS worden weergegeven. De linearisatie van de gegevens van de temperatuursensoren vindt rechtstreeks in de Data Manager plaats. Bij zoninstralings- en windsensoren daarentegen moet de sensor zelf geschikt zijn voor een linearisatie van de gegevens. Voor aansluitmogelijkheden van de sensoren zie technische informatie "SMA DATA MANAGER / SUNNY PORTAL powered by ennexOS – functieoverzicht" op www.SMA-Solar.com).

[SMA Data Manager M (EDMM-20)]

U kunt temperatuur-, zoninstralings- en windsensoren op een geschikt I/O-systeem aansluiten. De gemeten gegevens worden in realtime als lijstaanzicht in de Data Manager weergegeven. Bovendien kunnen de gegevens in de vorm van een curve in de Sunny Portal powered by ennexOS worden weergegeven. De linearisatie van de gegevens van de temperatuursensoren gebeurt in het I/O-systeem. Bij zoninstralings- en windsensoren daarentegen moet de sensor zelf geschikt zijn voor een linearisatie van de gegevens. Voor aansluitmogelijkheden van de sensoren zie technische informatie "SMA DATA MANAGER / SUNNY PORTAL powered by ennexOS – functieoverzicht" op www.SMA-Solar.com).

[SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Er kan telkens slechts 1 sensor voor zoninstraling, buitentemperatuur, moduletemperatuur en windsnelheid worden toegekend. Het is niet mogelijk om meerdere sensoren van hetzelfde type te configureren.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

De ioLogik E1260 van Moxa is geschikt voor de aansluiting van Pt100-temperatuursensoren met 2 of 3 leidingen.

Aansluiting 3 leidingen:

Bij de aansluiting van Pt100-temperatuursensoren met 3 leidingen zijn met name bij langere leidingen de metingen nauwkeuriger.

Aansluiting 2 leidingen:

Bij de aansluiting van Pt100-temperatuursensoren met 2 leidingen beveelt SMA aan om een 3-aderige afgeschermde kabel op de ioLogik E1260 van Moxa aan te sluiten. De derde leiding leidt u tot dicht bij de Pt100-temperatuursensoren en verbindt u daar met een van de twee Pt100-aansluitingen. De afscherming van de kabel sluit u aan één zijde op de aardleiding op de ioLogik E1260 van Moxa aan. De ioLogik E1260 van Moxa zelf heeft geen aansluiting voor een aardleiding. Daarom moet de aardleiding van de schakelverdeler worden gebruikt (de DIN-rail of de behuizing van de schakelkast moet een aardleiding hebben). Bij onnauwkeurige meetwaarden kunnen de ingangen van de ioLogik E1260 van Moxa afzonderlijk via de gebruikersinterface worden gekalibreerd (zie handleiding van de fabrikant).

[SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Mogelijk werden vanwege een spanningsval enkele Modbus-toestellen herstart. Daarbij hebben deze Modbus-toestellen van de DHCP-router nieuwe, gewijzigde IP-adressen ontvangen. Dit kan gebeuren, wanneer in de DHCP-router geen MAC-adresbinding werd ingesteld. Daardoor ontvangen de Modbus-toestellen niet noodzakelijk hetzelfde IP-adres.

Stel in uw DHCP-router de MAC-adresbinding in of verleng indien mogelijk de DHCP-geldigheidsduur tot oneindig.

Als het IP-adres van een Modbus-toestel werd gewijzigd, moet dit in de installatiewizard van de Data Manager worden ingevoerd.

Wijs voor Modbus-toestellen indien mogelijk steeds vaste IP-adressen toe.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

In het product zijn de bytes als volgt ingesteld en moeten eventueel in het RS485-toestel worden aangepast:

• 8 bit overdracht, geen pariteit (optioneel: odd/even)

• Baudrate: 1200, 9600 of 19200

• Stopbits: 1 (standaard) of 2

Een parallel bedrijf van Modbus RTU en SMA Data1 is mogelijk. Bij de EDMM-20 moet in acht worden genomen dat een eigen RS485-bus met COM1 of COM2 van de EDMM-20 werd toegewezen. Beide protocollen op dezelfde bus zijn niet toegestaan.

Voor de Data Manager L is een RS232/RS485-converter vereist.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

De waarden moeten in de sensorconfiguratie als installatiewaarden worden toegewezen.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Dit is mogelijk in de Sunny Portal powered by ennexOS. Daar kunnen deelinstallaties en installatiegroepen worden aangemaakt en gevisualiseerd (zie handleiding van de Sunny Portal powered by ennexOS op www.SMA-Solar.com).

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Alleen installaties met een Sunny WebBox of een SMA Cluster Controller van de klassieke Sunny Portal naar de Sunny Portal powered by ennexOS worden overgebracht.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Wanneer een installatie in de Sunny Portal powered by ennexOS wordt gewist, moeten ook de bijbehorende Data Manager en eventueel ondergeschikte Data Managers op de fabrieksinstelling worden gereset. Anders kunnen deze Data Managers niet in andere installaties worden geregistreerd.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

De Data Manager heeft op de externe ingangen (I/O-systeem van Wago of Moxa) typisch statische signalen nodig. Zie voor meer informatie de technische informatie "Omzetten van vermogensrichtwaarden via impulssignalen" op www.SMA-Solar.com.

Als de interne digitale ingangen van de Data Manager M worden gebruikt, kunnen deze ook impulssignalen (pulsduur >=1s) gebruiken. Voer hiervoor de desbetreffende fallback- en default-instellingen uit.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Hier moet een onderscheid worden gemaakt tussen werkelijk en blindvermogen:

Werkelijk vermogen

Wanneer de netwerkexploitant een richtwaarde voor werkelijk vermogen op het netaansluitpunt geeft, heeft deze steeds betrekking op de meting op het netaansluitpunt. Daarom is bij terugleveringsinstallaties de bedrijfsmodus "sturing" (zonder terugkoppeling van de actuele waarde) voldoende. Bij installaties met eigenverbruik moet de bedrijfsmodus "regeling" (met terugkoppeling van de actuele waarde) worden gebruikt, aangezien overtollige PV-energie bijgevolg in eigenverbruik wordt omgezet en de vermogenswaarde op het netaansluitpunt toch voldoet aan de specificatie van de netwerkexploitant.

Blindvermogen

Zowel in zuivere terugleveringsinstallaties als in installaties met eigenverbruik moet de bedrijfsmodus "regeling" (met terugkoppeling van de meetwaarden van het netaansluitpunt) worden geselecteerd. Daardoor worden de invloeden van de leiding en evt. transformator door de Data Manager in acht genomen en geregeld.

Het kan voorkomen dat in installaties met hoog eigenverbruik en een hoge behoefte aan blindvermogen (bijv. bedrijf van elektrische machines in commerciële en industriële bedrijven zonder extra compensatie-installatie) de gewenste waarden op het netaansluitpunt (waarde voor blindvermogen, cos phi-waarde) door de zonnestroomomvormer niet kunnen worden geregeld. Dat kan bijvoorbeeld het bedrijf van elektrische machines in commerciële en industriële bedrijven zonder extra compensatie-installatie zijn. In dergelijke installaties zullen de zonnestroomomvormers nagenoeg alleen blindvermogen leveren en nauwelijks werkelijk vermogen. In dergelijke gevallen wordt de bedrijfsmodus "sturing" aanbevolen. Neem contact op met uw lokale netwerkexploitant.

Neem voor het gebruik van omvormers via RS485/SMA Data1 de gegevens in deze FAQ's in acht. Voor het gebruik van FLX/TLX-omvormers (communicatieprotocol EtherLynx) wordt voor de richtwaarde voor het blindvermogen eveneens de sturingsmodus (open-loop-control) aanbevolen.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Nee, dat is op dit moment niet mogelijk. Voor een volledige regeling en sturing zijn meetwaarden voor werkelijk en blindvermogen vereist. Deze worden alleen ter beschikking gesteld door een netmeettoestel, indien zowel spannings- als stroommeting mogelijk is.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10)]

Nee, dat is niet mogelijk, aangezien de Data Manager slechts een enkel meettoestel voor het netaansluitpunt ondersteunt.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10)]

Dit moet worden vermeden, aangezien daardoor de waarden voor werkelijk en blindvermogen niet overeenstemmen met de werkelijke waarden. Daarbij leiden zowel de transformatorverliezen als de faseverschuiving ervan tot een onjuiste meting.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10)]

Nee, in een dergelijk geval kan met een "virtueel" netmeettoestel van de Data Manager gebruiken. Daardoor kan een externe gewenste cos phi-waarde worden opgegeven. De opgegeven gewenste waarde zal verschillen van de ingestelde waarde op het netaansluitpunt. Een externe regeling door de netwerkexploitant is vereist. Voer in de gebruikersinterface van de Data Manager de volgende instellingen uit:

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10)]

In installaties met omvormers moeten eerst alle omvormers in bedrijf zijn genomen, om het nominaal installatievermogen correct te laten weergeven. Configureer dan de ondergeschikte Data Managers. Vervolgens configureert u de bovengeschikte Data Managers. Pas wanneer alle Data Managers zijn geconfigureerd, maakt u de installatie in de Sunny Portal powered by ennexOS aan. Neem daarbij in acht dat alle bovengeschikte en ondergeschikte Data Managers met PIC en RID moeten worden aangemeld. Dit vindt voor alle toestellen tegelijkertijd plaats via de installatiesetupwizard in de Sunny Portal powered by ennexOS.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Dit is momenteel alleen via rechtstreekse parameterinstelling in het toestel mogelijk (zie technische informatie "SMA GRID GUARD 10.0 - Netbeheer door omvormer en installatieregelaar" op www.SMA-Solar.com).

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Nee. Een ondergeschikte Data Manager kan alleen in sturingsmodus worden gebruikt. Voor de regeling is de bovengeschikte Data Manager verantwoordelijk.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Deze communicatie wordt met een vaste time-out van 10 seconden bewaakt. Als de communicatie uitvalt, wordt het toestel als in storing weergegeven. Als een regeling (closed-loop-control) op het netaansluitpunt actief is, wordt de bedrijfsmodus op sturing (open-loop-control) omgeschakeld. Daardoor worden de gewenste waarden naar de omvormers doorgestuurd (zonder regeling). Daaruit volgt dat een omvormer deze storing niet als dusdanig herkent en het eigen terugvalgedrag ervan bij uitval van de communicatie niet wordt geactiveerd. De omvormer blijft de richtwaarden van de Data Manager ontvangen.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Omvormers die via RS485 zijn geïntegreerd, communiceren via het SMA-specifieke protocol SMA Data1. Hiermee kunnen ook vermogensrichtwaarden aan de omvormers worden doorgegeven. Er zijn echter beperkingen voor installaties met dergelijke toestellen (ongeacht of deze toestellen rechtstreeks op de Data Manager M zijn aangesloten via een SMA Com Gateway):

• Als er zich SMA Data1-toestellen in de installatie bevinden, is omwille van de stabiliteit geen geregeld bedrijf (closed-loop-control) mogelijk. Alleen het gestuurde bedrijf (open-loop-control) is mogelijk. Dit heeft als gevolg dat met een eventueel eigenverbruik in het geval van een extern of constant voorgeschreven vermogensreductie geen rekening wordt gehouden.

• Als men dit toch wenst, moeten de desbetreffende RS485-toestellen worden vervangen door toestellen die rechtstreeks via ethernet (SMA Speedwire of Modbus SunSpec) kunnen communiceren.

Als bovendien een richtwaarde voor het blindvermogen vereist is, zijn er eveneens beperkingen:

• Niet alle SMA omvormers bieden beschikbaarstelling van blindvermogen (dit betreft met name omvormers die voor 2007 in de handel zijn gebracht)

• Als deze omvormers beschikbaarstelling van blindvermogen bieden en een gewenste waarde moet worden ingesteld, moeten de omvormers rechtstreeks op de Data Manager worden aangesloten. Als de omvormers via een SMA Com Gateway zijn aangesloten, kan niet worden gegarandeerd dat de functie bij alle omvormers met beschikbaarstelling van blindvermogen aanwezig is.

• Ook hier is enkel gestuurd (open-loop-control) bedrijf mogelijk.

Wij bevelen aan om de in de omvormer ingestelde terugleveringsbeperkingen te verwijderen, zodat de parameters “P-Limiet” en “P-Max” identiek zijn ingesteld op het maximale vermogen van de desbetreffende omvormer.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10)]

Voer de installatiewizard voor netbeheer uit. Controleer daarbij de waarden voor het AC-installatievermogen en de terugvalwaarden. Pas de waarden aan het eventueel veranderde AC-installatievermogen aan.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

SMA Speedwire is een kabelgebonden, op ethernet gebaseerde veldbus voor de realisatie van krachtige communicatienetwerken in decentrale grote PV-installaties. SMA Speedwire maakt gebruik van de internationaal gevestigde ethernetstandaard, het hierop voortbouwende IP-protocol en tevens het voor zonnestroominstallaties geoptimaliseerde communicatieprotocol SMA Data2+. Dit maakt een continue 10/100 Mbit-datatransmissie naar de omvormer en een betrouwbare bewaking, sturing en regeling van de installatie mogelijk (zie technische informatie "SMA SPEEDWIRE VELDBUS" op www.SMA-Solar.com).

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

Wanneer de datacommunicatie tussen Data Manager en omvormers versleuteld plaatsvindt, worden cyber security-aanvallen op zonnestroominstallaties aanzienlijk moeilijker gemaakt.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

• SMA Data Manager

• Omvormers met SMA Speedwire vanaf productiedatum > 2010 die niet via een SMA Com Gateway zijn aangesloten.

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]

[SMA Data Manager M (EDMM-20), SMA Data Manager M (EDMM-10), SMA Data Manager L (EDML-10)]