1. De montagelocatie kiezen
1. Temperatuur
Zonne-energie omvormers van SMA kunnen zeer goed tegen hoge temperaturen. Zelfs tot omgevingstemperaturen tot meer dan 40 of 50 graden Celsius functioneren ze goed. Toch is het verstandig om er rekening mee te houden dat de omvormer ook warmte produceert en dat hij deze warmte moet kunnen afvoeren. Sommige omvormers zijn uitgerust met temperatuurgestuurde ventilatoren. Wanneer de temperatuur binnen de behuizing te hoog oploopt, springen deze aan en zorgen voor extra koeling. Gaat de temperatuur nóg veel hoger, dan zal de omvormer zijn vermogen begrenzen en geeft hij de melding: ‘Vermogensreductie’, ook wel 'derating' genoemd. U vindt meer informatie hierover in het technisch document, Rendement en derating.
Waar dient u nu op te letten bij het kiezen van een geschikte plaats?
- Hang de omvormer niet in direct zonlicht
- Zorg voor voldoende ruimte rondom de omvormer, zeker nabij de lucht toe- en afvoerpunten van het toestel
- Bij meerdere omvormers in één ruimte: denk eraan de warme lucht van 1 omvormer niet wordt aangezogen door de ventilator van een andere
- Hang de omvormer niet op een brandbare ondergrond
2. Geluid
De omvormers van SMA behoren tot de stilste toestellen op de markt. Toch is het onvermijdelijk dat omvormers een bepaalde mate van geluid produceren wanneer ze in bedrijf zijn. Het soort geluid verschilt: Omvormers met ventilatoren die in werking zijn, maken een zoemend geluid, omvormers met 50 Hz transformatoren maken soms een brommend geluid, en alle omvormers maken in hun brug (omzetting van DC naar AC m.b.v. switches) een hoog frequent geluid.
Om nu te voorkomen dat gebruikers van een gebouw last ondervinden van de omvormer, is het verstandig het toestel ergens te hangen waar men geen hinder zal ondervinden; denk aan een garage, een schuur, een kelder of een buitenmuur.
Denk er bij het kiezen van de plaats ook aan dat de omvormer vibraties kan afgeven die door een minder stevige muur kunnen worden versterkt: kies daarom altijd een stevige muur om aan op te hangen.
3. Spanning
De inwendige weerstand van stroomkabels zorgt ervoor dat er altijd een spanningsverschil is tussen begin en einde van de kabel. Een omvormer die stroom in het net injecteert, meet aan zijn AC uitgang een spanning die hoger is dan de spanning in de meterkast, vanwege de weerstand van de AC kabel.
In veel gebieden hebben we al te maken met hoge spanning op het net; wanneer er meer zonnestroom wordt bijgeplaatst op het laagspanningsnet, kan dat ertoe leiden dat op zonnige dagen de spanning steeds verder toeneemt. De omvormer meet de spanning en is volgens de regelgeving verplicht om zich los te schakelen wanneer de gemeten spanning een bepaalde drempel overschrijdt.
Om de kans te verkleinen dat dit gebeurt, moet ervoor worden gezorgd dat de weerstand tussen omvormer en meterkast zo klein mogelijk is.
Dit bereiken we door:
- De omvormer dichter bij de meterkast te plaatsen. Hierdoor wordt de AC bekabeling korter, maar de DC bekabeling langer.
- De kabel van omvormer naar meterkast voldoende dik te kiezen. In Sunny Design kunt u uitrekenen hoe dik de kabels minimaal moeten zijn.
Er kunnen natuurlijk nog andere overwegingen zijn om een bepaalde plaats te kiezen, zoals bereikbaarheid van het toestel voor onderhoudswerkzaamheden of de ontvangst van communicatiesignalen. Denk eraan, de SMA omvormers hebben een verwachte levensduur van meer dan 20 jaar.